9.00 uur: Gauw nog even boodschappen doen. Ik mag namelijk geen vervoermiddel besturen als ik vanmiddag klaar ben. Verzekeringstechnisch gezien zou ik geen poot hebben om op te staan, al vliegt er een zwerm spreeuwen door mijn voorruit.
10.00 uur: Wat een warboel… Ik moet schakelen na een fijn weekend in Den Haag en Leiden. Blijkbaar heb ik daarnet met één onopgemaakt oog door de Jumbo gelopen.
10.30 uur: Ja, de taxi rijdt voor! Zwijgend zitten we naast elkaar. De druilregen is de opmaat tot een gesprek. De chauffeur is een zestiger, komt uit Koerdistan en is dik twintig jaar geleden gevlucht naar Nederland. Hij vertelt over de rijke geschiedenis van zijn land. Zijn zoon studeert archeologie aan de UvA. Ik vertel hem over mijn Syrische vluchtelingenkinderen en hoop dat zij ook hun draai gaan vinden hier. Ik vraag hem of hij een bepaald Nederlands spreekwoord kent. Als ik uitstap herinner ik hem er nog aan: ‘Tel je zegeningen. Niet vergeten.’
10.45 uur: Aan de baliedame bij de infotheek vraag ik of er kinderboeken zijn over immunotherapie. Die zijn er niet, wel ligt er van alles over bestralingen en chemotherapie. Dacht ik het niet… Ik vraag me af of ik dokter Brada zal vragen om een consult in Jip en Janneke-taal en of ik dan maar zelf zo’n boek zal gaan schrijven. Dat vindt zij een uitstekend idee. Ik loop door, met Radio-Robbie en Chemo-Kasper in mijn tas.
11.00 uur: Headquarters Oncologie. ‘U moet even wachten totdat Marian u komt ophalen, mevrouw Vermeulen.’ ‘Bijna goed, ik ben mevrouw Van Spaandonk. Maar het is wel allebei achteraan in het alfabet!’
(ik wacht…)
11.15 uur: ‘Gaat u toch zitten mevrouw, u hoeft toch niet zo rond te lopen?’ ‘Ik moet dadelijk nog uren liggen en zitten, dankjewel. Ik vind dit prima.’
11.20 uur: Marian (55, gepokt en gemazeld, ik ken haar) haalt me op en brengt me naar kamer 15. Daar ligt een aardige lotgenote zonder haren op ‘mijn’ bed. Aha, de echte mevrouw Vermeulen. Het lachen vergaat me snel, ik baal enorm dat zij nu ineens moet vertrekken omdat onze namen verwisseld zijn. Ik protesteer, er is toch een leeg bed in kamer 1? Marian is onverbiddelijk. Alle spullen moeten uit haar nacht- en kledingkastje gehaald worden en mevrouw Vermeulen blaast de aftocht. Bah. Ik pak mijn tas uit. Druiven en mandarijnen leg ik binnen handbereik, opdat ik niet bezwijk voor bremzout slachtafval dat in een condoom geperst is: Bifi-worstjes. Dostojewksi moest thuisblijven, ik ben al blij als ik dadelijk één pagina uit de NRC kan lezen.
11.30 uur: Zittend op bed. Marian knelt mijn bovenarm af en beklopt mijn aderen. Ze wil in mijn hand prikken, maar dat wil ik niet. De vorige keer schuurde die infuusnaald tegen mijn polsgewricht en was dat botje daarna nog twee weken geïrriteerd. Gaan we niet doen, Marian. Over de binnenkant van mijn onderarm kronkelt een mooie blauwe worm. Ik wijs ernaar. Die dan? Ze vindt het ook prachtig, maar durft niet goed. ‘Perfect inderdaad, maar mensen vinden het vaak een pijnlijke plek. Ze trekken dan terug, of ze trekken de naald eruit.’ ‘Doe het maar, ik heb een bevalling meegemaakt, dat is veel erger dan dit.’ Ze doet het, en ze doet het goed ook. Ik voel bijna niks.
11.45 uur: Ik word aan de hartslag-/bloeddrukmeter gelegd de komende uren, men is bij het toedienen van Rituximab altijd bedacht op allergische reacties. Eerst krijg ik een shot Tavegil in mijn infuus, het equivalent van twee hooikoortstabletten. Je wordt er wel suf van. Mijn hartslag en bloeddruk zijn elk kwartier dik in orde.
12.15 uur: Bart (25) neemt de wijk over, Marian moet ook immers ook eten. In de chaos van de Vermeulen-intake is Marian mijn temperatuur vergeten op te nemen. Bart checkt: 38.5 graden. Te hoog. Maar de Rituximab druppelt al een tijdje mijn bloedbaan in. Paniek bij Bart, ook als ik hem probeer uit te leggen dat ik sinds twee weken niet honderd procent fit was en weer doorgelicht was door dokter Brada. Het was niets. Een vaag ontstekinkje. Bart struikelt rond mijn bed, zegt terecht dat hij ‘hier iets mee moet’, intussen de kabels van mijn lege en schel piepende meetapparatuur inpluggend, één van mijn mandarijnen shpritzend onder zijn schoenzool. Arme Bart. Hij gaat iemand bellen, ik heb geen idee wie hij gaat bellen en zet me schrap. Als de een of andere vage zaalarts hierover gaat beslissen, teken ik protest aan. Hij is snel terug, heeft dokter Brada zelf aan de telefoon gehad. De Rituximab mag doordruppelen, hoera! Good old Brada.
12.30 uur: Sssssssslaap. De Tavegil wint, ik geef me over.
13.30 uur: Ik word wakker van een dwingend gepiep, de infuuszak is leeg. Dat is snel, ongelooflijk. Tegenwoordig krijg ik de hoogste doorloopsnelheid omdat ik de muriene (lees: muizige) gekloonde antilichamen zo goed verdraag. Ik krijg dus geen snorharen, langere voortanden of een staart. Kotsen of trillen doe ik ook niet. Wel ben ik een tikkeltje gaar, en mijn afweersysteem is op scherp gezet voor een eventuele recidive. Het blijft een poëtisch woord voor een nieuwe, nare, ongecontroleerde uitbraak van B-cellen. Mooi. Ik wandel naar buiten, de zon in. Bus 1 stopt naast het ziekenhuis en naast mijn voordeur. Dat ga ik vaker doen, veel beter dan koninklijke taxiritten à 22,50. Het stelletje naaiers.
16.03 uur: De bel gaat, Jan rent naar de intercom. Hij verwacht een maat, maar het is iemand anders. ‘Zwarte Piet met een cadeau voor Karin.’ Jan rent naar beneden, ziet niemand, alleen een modderig tasje met een pakje erin. Het is een verwenpakketje van Rituals, met een gedicht van twee kantjes, voor mij. Jemig! Ik lees het voor en dan gaan alle zoutwaterkranen open. Jan begrijpt daar niets van, en ik mompel zoiets als ‘dit is zó lief en ik ben zó moe’.
Dankjewel, Zwarte Piet. Ik heb een vermoeden wie je zou kunnen zijn. Maar eerst ga ik fijn douchen met die spullen, als het zoute water weggeëbd is. X van Karin

Hey Kaat,
Volgende keer kan je taxi Marie bellen! Dat weet je toch?
Kunnen we meteen bijkletsen!❤️
Dit wilde ik dus juist niet, Marie. Ik had behoefte aan alleen zijn. Je kent me toch? Als het nodig is, weet ik je te vinden. xxx
Ik kan het bijna voelen, Kaat
En wat fijn dat er zwarte pieten zijn.
?
Ja, hè. <3
Dat was weer een enerverende dag Kaatje!
Nou en of, maar niet vervelend of zo. Vandaag ga ik nog wel even gestrekt, het is nodig. Tot gauw, Carla! X
Wat fijn dat je deze dag zo met ons deelt! Geeft ons een goed beeld van wat je steeds moet meemaken!
Gelukkig kan zo’n rotdag dan toch positief eindigen. ?
Het was een prima dag, goed om weer even weg te kruipen onder Marians vleugels. ?
x Bren. En die zwarte piet; topper is ‘t.
?
Lieve, dappere en stoere Kain!!! En ik wacht op de uitgave van Jip-en-Janneke-boekje over imuuntherapie xxx