Ondernemen van A tot Z

door | dec 24, 2018 | Geen categorie | 2 reacties

K

 

Blanca

 

Een kerstverhaal voor groep 5 t/m 8 van Basisschool De Triangel

 

Rolverdeling:

Verteller

De rendieren Rudolf, Dasher en Dancer

Blanca, de witte rendierverschijning

Enkele figuranten: rendieren en de Kerstman, als gasten op het feestje

 

Koor: A wonderful Christmas Time

 

Verteller:

Het was kerstavond, de avond dat alle dieren kunnen spreken. Op de ijskoude taiga scharrelde er een rendier rond. Hij knabbelde traag van een portie korstmos en was in een uitstekend humeur. Zijn naam was Rudolf. Rudolf was groot en grof, meer dan gemiddeld, en wat rustiger dan zijn rendierenbroeders. Sterk was hij ook, en bovendien een tikkeltje onhandig. Zo gebeurde het regelmatig dat hij met al zijn rendierenkracht tegen een dennenboom botste, of met zijn gewei verstrikt raakte in de prikkende takken. Zijn neus was zo rood als een appel, omdat hij die minstens elke vijf minuten snoot. Tijdens een nare verkoudheid van jaren geleden had hij die gewoonte erin gehouden. ‘Kappen man!’ riepen de andere rendieren, als Rudolf voor de zoveelste keer in zijn zakdoek toeterde. Ondanks het commentaar kon Rudolf er niet mee stoppen. Hij wilde er zeker van zijn dat er geen viezigheid uit zijn neus droop. Die rode neus stond hem prima, vond hij.

Rudolf: ‘Rudolph, the rednosed reindeer, lalalalalalala…’
Dasher: ‘Hé Rudolf, jij dikzak! Waarom eet jij zoveel korstmos? Heb je nog niet genoeg gehad?’

Dancer: ‘Zo kun je je niet vertonen op het feest van de Kerstman. It’s parrrrrrrty time, maar niet voor lelijkerds zoals jij. En wanneer hou je es op met dat gesnuit? Wij zijn er klaar mee. Die neus van jou ziet er niet uit!

Dasher, wij gaan bij de deur staan als het feest vannacht begint. Reken maar dat jij er niet inkomt, Rudolf!’

Verteller:

Intens bedroefd stond Rudolf daar, op een open plek in het bos, moederziel alleen in de sneeuw. Hij was intussen wel gewend aan de pesterijen van Dasher en Dancer. Maar niet op het feest van de Kerstman mogen komen? Dat was hem nog nooit gebeurd. Het was afschuwelijk. Dasher en Dancer swingden altijd heel vet, ze gingen compleet los, en er was fantastische korstmos-cake. Iedereen werd er uitgenodigd, en nu mocht hij als enige rendier dit jaar niet komen. Hij voelde zich buitengesloten. Vernederd. Vertrapt.

Rudolf wilde dat hij een ander was. Toen hij zijn hersenen daar nog meer mee ging kwellen, wilde hij dat hij er helemaal niet meer was. Wanhopig plofte hij onder een grote spar en bleef daar stilletjes liggen.

Plotseling gebeurde er iets heel eigenaardigs.

Aan de donkere hemel verscheen een stralend licht, dat langzaam afdaalde naar de open plek in het bos. Het was zo fel dat hij zijn ogen moest sluiten. Wat was dat? Toch geen vallende ster? Die gingen veel sneller.

Rudolf stond juist op het punt om de benen te nemen, toen hij iemand uit de lichtbundel zag  stappen. Het was een spierwit rendierenvrouwtje.    

 Rudolf: ‘Huh… Wat gebeurt hier toch allemaal? Ben ik gek geworden?’    

Blanca:  ‘Goedenacht! Mijn naam is Blanca. Met wie heb ik het genoegen? Wie ligt hier op kerstavond te kermen van ellende in de sneeuw?’

Rudolf: ‘Rudolf, aangenaam… ik voel me inderdaad ellendig. Ik wil zo graag naar het feest van de Kerstman, maar Dasher en Dancer gaan me niet binnenlaten. Ze zeggen dat ik lelijk en dik ben. En dat ik een afschuwelijke neus heb!’
Blanca: ‘Rudolf toch. Ik vind een groot en rond rendier juist indrukwekkend. En jouw neus is prachtig. Wedden om het lekkerste korstmos dat daar ooit nog een kerstliedje over gemaakt gaat worden? Maar daar heb je nu niets aan. Zullen we een oplossing bedenken? We gaan recht op je probleem af.’

Rudolf: ‘Heel graag. Samen kunnen we meer dan ik alleen.’

Verteller: Rudolf en Blanca gingen op weg, richting de poolcirkel. Ze vertelden elkaar de mooiste verhalen. Rudolf vertelde over zijn eerste klus voor de Kerstman, waarbij hij verdwaalde en zichzelf moed inzong. Ademloos luisterde Blanca naar hem. Onderweg werd Rudolf steeds opgewekter en zong Jingle Bells voor Blanca. Omdat hij zo groot en rond was, klonk zijn zangstem als een diepe bas, die galmde door de besneeuwde naaldwouden. Blanca was diep onder de indruk. Zo’n warm geluid had ze nog nooit gehoord. Het gaf hun de kracht en moed om door te gaan. Ze moesten kilometers door de taiga lopen om bij de poolcirkel te komen. Daar, exact op de 66e breedtegraad, stond het twinkelend verlichte huis van de Kerstman. Het was na middernacht, het feest was al in volle gang. Uit de schoorsteen klonk gezang.  

 

Koor:            

Rocking around the Christmas Tree

Santa’s Party

Winter Wonderland

 

Blanca:  ‘Dat ziet er gezellig uit. Wat staan ze daar binnen te doen? Daar draait een klein rendier heel snel rondjes op zijn rug.’

Rudolf: ‘Dat is Dancer, die kan geniaal breakdancen.’

Blanca: ‘We halen Dasher en Dancer erbij. We gaan ze vertellen wat voor een prachtige zangstem jij hebt. Jij hebt veel volume, daar kan niemand omheen.’

Rudolf: ‘Ik weet niet of ik dat durf.’

Blanca (bonkt op de deur): ‘Dasher! Dancer! Kom naar buiten, hier is nog een artiest voor vanavond. Hij komt zingen!’

Dasher: ‘Had jij nog iemand geboekt voor vanavond, Dancer? Wij hadden toch alleen die dames uit dat kerstkoor?’

Dancer: ‘Ik weet van niks.’

Dasher en Dancer: ‘RUDOLF?’

Verteller: Zo gebeurde het dat de Kerstman in die kerstnacht een roodneuzig rendier als artiest kreeg. Rudolf zong de sterren van de hemel en de gaten in de sneeuw, de hele nacht door. Hij zong over beroemde rendierenfamilies die elkaar kwijtraakten in een sneeuwstorm. Hij zong over vriendschappen die stukliepen, waarna het toch weer goedkwam. Hij zong over de avondzon die scheen op het korstmos. Hij zong over magische cadeautjes in de arreslee. De feestgangers hingen aan zijn rendierenlippen, ze konden er geen genoeg van krijgen. Zelfs Dasher en Dancer applaudisseerden hard en riepen ‘We want more!’ als er een lied afgelopen was. Pas toen het licht werd, stopte Rudolf met zingen. Uitgeput stapte hij van het podium en werd hartelijk op zijn nek geklopt door de Kerstman. Dasher en Dancer stonden vol schaamte toe te kijken. Het was Dasher die als eerste de stilte verbrak.

Dasher: ‘Rudolf, ik ben onder de indruk. Jij kunt zo prachtig zingen met dat grote lichaam van je. Ik zal er nooit meer iets lelijks over zeggen. Het spijt me heel erg dat ik dat gedaan heb. Ik had wel iets meer respect voor je mogen hebben. Sorry.’

Dancer: ‘Ik ben het helemaal met mijn broer eens. En, eh, mijn eigen neus heeft trouwens ook wat rare trekjes.’

Rudolf: ‘Dat kun je wel zeggen, ja. Hij staat een beetje scheef en er zit een witte plek op, maar niet iets om rottig over te gaan doen. Zullen we dan nu samen een laatste lied zingen voor Blanca? Zij heeft mijn stem ontdekt en me hiernaartoe gebracht.’

Verteller: Maar Blanca was verdwenen. Ze was weggeglipt toen het groene poollicht werd verjaagd door het licht van Eerste Kerstdag. Haar taak was volbracht, er waren andere mensen en dieren die haar stralende licht nodig hadden.

En Rudolf en zijn vrienden? Die waren na al het gesleep met cadeautjes aan vakantie toe.

Ze sliepen de hele Eerste Kerstdag en alle dagen daarna, totdat de dagen weer langer werden. Dasher en Dancer maakten een ereplek aan de arreslee vrij voor Rudolf. Zo kon hij met zijn reusachtige lichaam voortaan vrij bewegen. En zingen, want dat was nu -na korstmos eten- zijn grootste hobby.

 Einde

 Koor:

Happy New Year

Rudolph the rednosed reindeer

 

Karin van Spaandonk

december 2018

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2 Reacties

  1. Tanja

    Wat een ontroerend verhaal! Heerlijk tijdens het ontbijt op eerste kerstdag…
    Ik kan me voorstellen dat de voorstelling door de kinderen een genot was om naar te kijken en te luisteren.
    Hele fijne kerstdagen. See you the day after….?

    Antwoord
  2. karinvanspaandonk

    Dank je! Tussen alle blijdschap en ontroering door moest ik er ook een aantal bij hun kladden pakken. Ik was natuurlijk gewoon aan het werken. 🙂
    Fijne dagen, tot de 27e. xxx

    Antwoord

Trackbacks/Pingbacks

  1. Ondernemen van A tot O – de O van Opschudden | Karin van Spaandonk - […] – Toen ik toetrad tot het journaille, was ik heel ambitieus. Helaas verdient de journalistiek heel erg slecht. Desalniettemin,…

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *