Recensie: Een soort geluk

door | apr 15, 2018 | Boeken, Geen categorie | 9 reacties

Een soort geluk

Als je iemand persoonlijk kent die net zijn debuut heeft geschreven kan dat lullige situaties opleveren; zeker als je die persoon hoog hebt zitten. Wat als het nu een pestboek is, niet om door te ploegen, met gezwollen metaforen waarbij je vol gêne denkt: maak er maar gehakt van? Niets van dit alles overkwam me tijdens het lezen van ‘Een soort geluk’ van vertaler Peter Abelsen. Ik voel een soort trots dat hij het geflikt heeft. Het is een autobiografische roman, opgedragen aan zijn overleden vrouw. AKO leverde op donderdagavond, vers van de persen. Spannend. Zaterdagochtend deed ik de driehonderd pagina’s dicht. Ik heb af en toe met een brok in mijn keel zitten lezen, maar nog vaker gierde ik het uit. Het wervelt, het stuift.

We kijken mee over de schouder van Martin van Houten, in het Amsterdam van 1980 tot 2018. Martin/Peter is een rasechte Mokumer die zijn stad in al die tijdsgewrichten analyseert.
“De stad was arm, de rimpelingen van de jaren zeventig waren al bijna weggetrokken, punk was een warm lijk, anarchie een modegril en ik begon aan mijn eerste baan: analist bij de afdeling Tumorimmunologie.”
Een dijk van een zin, al in de openingsalinea van het eerste hoofdstuk. Dat belooft wat.

Martin maakt kennis met Norbert Lambrecht, de sympathieke en excentrieke professor voor wie hij gaat werken. Een man die liever seks op de Wallen heeft dan op een sjieke escortdame, vanwege de sfeer. Gaandeweg het verhaal blijven hun wegen elkaar kruisen en ‘Lam’ blijkt nog andere gronden te hebben dan je zou vermoeden. Dan is er collega Harrie, die een vriend voor het leven wordt. Joris sluit zich bij Martin en Harrie aan. Joris is een begenadigd recreatief muzikant, filosoof en druggebruiker. Binnen hun muzikale  driemanschap experimenteren ze er op los. Enige zelfspot is Martin niet vreemd:
“Ik vroeg me af wat mijn vader ervan zou hebben gevonden dat ik tegenwoordig als klusjesman werkte, mijn vriendin met één enkele uitglijer had verspeeld en muziek maakte in een kelder vol speelgoedinstrumenten.”
De fragmenten uit de muziekscene – met bizarre audities, optredens in krappe kelders en mistige avonden in Paradiso- vind ik persoonlijk de meest vermakelijke. Daar kunnen Martins carrières in het Vieze Winkeltje of als snelle geldmaker in de consultancy-branche niet aan tippen.

En altijd is er Pauline, Paultje, zijn grote liefde sinds hun opleiding. Paultje is mooi, lief, stabiel, wijs, maar ook een dame die kaarsrecht voor haar principes staat. Ondanks enkele crises blijft de relatie heel. Wat ik heel treffend vind, is de twist die er steeds bij Paultje ingelegd wordt. Martin stapt in retrospectie regelmatig over van de derde persoon naar de tweede persoon enkelvoud, zoals in dit fragment over het Zuiderpark, 1983. Tijdens de demonstratie tegen de kruisraketten wordt het gedrang voor Paultje en hemzelf te erg:
“Ik vermande me als eerste. ‘Kom op.’ Ik sloeg mijn arm om haar schouders en haar das gleed van haar af, net op het moment dat er een voorwaartse impuls door de massa ging. ‘Niet doen!’ riep ik toen ze zich ernaartoe boog, maar ze viel al op haar knieën in het gedrang.
Toen ik me bukte om je overeind te trekken, begon er iemand van achteren tegen me aan te duwen. Ik haakte mijn arm onder je buik en hees je omhoog terwijl jij naar je das bleef graaien, lieve onbenul die je kon zijn, en het duwen ging door en ik dreigde over je heen te vallen en ik liet je los, draaide om mijn as en gaf hem een kopstoot, vol op zijn neus.”
Van ‘ze’ naar ‘je’. Door de grenzen van tijd en ruimte richt Martin op deze ontroerende manier rechtstreeks het woord tot zijn geliefde. Het geeft deze roman een extra dimensie. Er zijn betere voorbeelden van, te goed om hier prijs te geven.

Het ontberen van bevlogenheid is een groot thema in dit verhaal. Alles lijkt Martin door de jaren heen aan te komen waaien – of hij laat het weer wegwaaien. Toch wordt Martin nergens onsympathiek, hij staat voor de mensen om wie hij geeft.

Dan wordt Paultje in 2010 ziek. Ze krijgt kanker en ze gaat dood. De relatie tussen Martin en haar verdiept zich nog meer, feitelijk hebben ze met z’n tweeën niemand nodig. Ze kennen elkaar al meer dan dertig jaar. Het is een bijzondere en onuitwisbare periode:
“Mijn herinneringen aan die jaren zijn als adem: altijd daar, al dan niet opgemerkt.”
Met zo’n verfijnde beeldspraak wordt dit deel van het boek nergens larmoyant, en toch davert het binnen. Van het ontberen van bevlogenheid is niets te merken. Ik ga er niet uit citeren, het is te persoonlijk om er zo maar een stuk uit te scheuren.
Na het het overlijden van Paultje gaat Martin door een mentale en fysieke hel, maar de liefde, de reflectie en de zelfspot houden hem overeind. In 2018 blikt hij terug, nog steeds in zijn Amsterdam, dat in niets meer lijkt op de stad uit 1980.

Het is lang geleden dat ik een oerhollands boek las dat ik zo goed vond. Laat ik er nog één veer bijsteken: het is geloofwaardig en consistent geschreven. Dat maakt het een aanwinst voor mijn boekenkast. Koop dit boek, mensen.

En Peet: je bent een baas. Het adjectief mag je zelf bedenken.

 


 

 

 

 

9 Reacties

  1. Lili

    Eens!
    Vooral onder de indruk van de stijl. Wat is dit góed geschreven! Trefzeker en met een prachtige ’toon’: licht, af en toe bijtend en inderdaad: nergens larmoyant.
    En wat héb ik af en toe gelachen. A VERY good read.

    Antwoord
  2. Tanja

    Wat een mooie recensi.! Daar zal Peter blij mee zijn! X

    Antwoord
  3. Tanja

    Sorry voor mijn typefoutje ?

    Antwoord
  4. Gerdien

    Ik ben razend nieuwsgierig geworden naar dit boek………durf je niet te beloven DAT ik het ga lezen/kopen, maar ALS ik een boek weer ga kopen/lezen zal het deze zijn…………op voorspraak van jou, lieverd, omdat ik je smaak zeer bewonder.

    Antwoord
    • karinvanspaandonk

      Bedankt, Gerdien! Het is zeer ontspannend lezen. Remi zou het ook fantastisch vinden.

      Antwoord
  5. Marsha

    Prachtig boek!!

    Antwoord
    • karinvanspaandonk

      Zeker, Marsha! Hoe ben je hier terechtgekomen? Ik vraag me soms af hoe de verkeersstromen gaan op het internet…

      Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *