Lysistrata

door | nov 4, 2017 | Geen categorie | 1 reactie

Als zestienjarige bloem in de knop werd ik achter de bar en op het terras geplant. Wie kasteleinsdochter is, krijgt een harde leerschool. Zwetend en trillend verknoeide ik liters bier, onder het oog van tandenknarsende klanten. Ik moest wennen aan boerende vechtersbazen en ander welriekend spul. Een volgekotste sanseveria of een volgescheten pisbak was ik nog nooit tegengekomen. Het feit dat je een vrouwelijke bartender bent, werkt als een magneet op kerels. Je fungeert behalve als seksobject ook als klaagmuur. De stakkers werden niet begrepen door hun partner, hun vrienden, hun baas, de buren, de taxicentrale… en grieperig waren ze ook nog. Ontzettend naar. Mijn leeftijd zal ongetwijfeld meegespeeld hebben. Ik was jong en fris, niet eens erg mooi, een tikje naïef vooral. Het spel der verleiding kende ik niet. Dat veranderde snel, want voorovergebogen staan om een papieren rekening met een pen op te tellen werd meteen afgestraft. ‘Hé, kontjeee.’ Noodgedwongen ontwikkelde ik een reeks anti-gluurtechnieken. Ik calculeerde in de keuken, of face to face met een klant, zelfs verticaal schrijven tegen een muur lukte na enige oefening. Op een middag werd ik aangesproken door Henk W., een vaste zonzuiper op mijn terras. Type: daar zaagt men planken van. Hij was naar binnen gezwalkt en stond me op te wachten. Grijnzend. Exact op de plek waar ik altijd mijn dienblad deponeerde, wachtend op een bestelling. Sinds lange tijd stond hij naar me te kwijlen en nu zag hij zijn kans schoon. Ik reageerde snel, wegwezen, jij smeerkever. Binnen enkele seconden had ik hem vol in zijn gezicht gemept en iets gedaan met mijn sterke puberknie. Ik weet niet eens of ik die in zijn edele delen plantte, maar hij droop geshockeerd af. Nadien ben ik nooit meer betast.

Dertig jaar later, ik schrijf oktober 2017. De media ontploffen vanwege seksuele intimidatie, toen en nu. Ik lees het allemaal, maar er gebeurt ook iets anders. Op vrijdagmiddag om half vier, als wij met ons team onze eerste herfstvakantieborrel heffen, krijg ik een vreselijk bericht. Mijn lieve vriendin Caroline zal snel komen te overlijden. Ze is al een tijdje ziek, maar dit komt hard aan. Verdwaasd verlaat ik de borrel, ik zeg niets tegen mijn collega’s. ’s Avonds om elf uur is ze al overleden. Een sterke vrouw, single, met twee jongvolwassen mooie tweelingdochters. Een heel bruisend driespan, actief en creatief, in hartje Den Haag. Onze Caro, Carrotje, Catootje. Mijn Portugeessprekende, kunstminnende, nuchtere, bulderlachende  kankermaatje. Onderwijsassistent, juf Caro. Ze is er niet meer, en op Facebook stromen de digitale tranen. Ik begrijp de overweldigende reacties, maar wil liever mijn eigen pijn doorleven. Gedeeld met enkele en niet met vijfhonderd anderen. Het wringt.

In dezelfde vakantieweek bereikt de #MeToo-kwestie op Facebook het kookpunt. Mensen die mij zeer lief zijn staan ineens tegenover elkaar. Anderen vertroebelen de discussie door er een gender-, kunstzinnige hippiemores- of etnische issue van te maken. Daardoor raakt het gros van de reaguurders verwijderd van waar het om gaat: seksuele driften en machtsvertoon horen bij ons, ook al hebben je vader en je moeder jou misschien iets anders verteld. Als je ergens niet van gediend bent, zeg je dat duidelijk. De ander stopt vervolgens met bepotelen. Ja, zo eenvoudig is het wat mij betreft. Zo sterk is helaas niet iedereen. Niet als het gaat om weerbaarheid en niet als het gaat om grijpgrage vingers. De schade die is ontstaan vind ik erg pijnlijk. Ik hoef er verder geen analyses op los te laten, dat doen anderen al.

De vakantie eindigt… vreemd. Ik reis af naar Den Haag voor het afscheid van Caroline. Het is prachtig, zonder meer. Het is moeilijk te bevatten dat ze daar in een blankhouten kist ligt en dat we nooit meer een paar scherpe een-tweetjes zullen appen. Nooit meer zal ik haar daverende stem horen. Nooit meer duurt zo lang. Mijn kop moet nodig in de wind, dus ik boek een paar dagen een hotel in Scheveningen. Intussen dendert de #MeToo-discussie voort en ik hou me gedeisd. Behalve één keer. Als een goede vriend mij na dertien jaar zonder pardon en zonder hoor/wederhoor blokkeert op Facebook, is de maat vol. Ik probeer nog twee keer telefonisch contact met hem te krijgen, maar laat het dan maar gaan. Het raakt me zo dat ik mijn Facebook-account ophef. Weg met de publieke schandpalen en de publieke rouwverwerking, ik kies mijn eigen mensen wel uit.

Op die eerste Facebookloze zaterdag ben ik nog in Den Haag en spreek ik af met een van mijn beste Facebookvrienden. Door de jaren heen zijn we aan elkaar gehecht geraakt, maar we zagen elkaar slechts een keer. ‘Ben je nu alweer in Den Haag?’ vroeg hij wel eens als ik weer eens iets postte op Facebook. Meestal was ik te ziek, te moe, te kaal of te verdrietig om iets met hem te gaan drinken. Nu voel ik me weer Karin, sinds heel lange tijd. Onderweg bezoek ik eerst nog het Fotomuseum en het Gemeentemuseum. Het is fantastisch, en ik nader het Lange Voorhout traag, met de zon op mijn gezicht, dwalend tussen herfsttaferelen. In een antiquariaat aan het Noordeinde koop ik voor een paar euro Lysistrata. Het is een dun boekje, een Oudgriekse komedie van Aristofanes, geschreven rond 400 voor Christus. Hardop lachend zit ik even later in een koffiebar te lezen. Die Griekse dames van weleer konden er wat van. Ze zijn de oorlogsvoering tussen Athene en Sparta meer dan zat en zweren op een vat met wijn dat ze die zullen beslechten. Onder aanvoering van Lysistrata bezetten ze de Akropolis. Vervolgens staan ze recht tegenover hun eigen kerels en leggen de zaak plat. Ze staken, ze boycotten al het seksuele verkeer totdat er vrede is. Wil jij met je leger beuken, dan gaan wij gewoon niet neuken! De scheld- en smeekpartijen zijn niet van de lucht. Ondanks dat houden de vrouwen voet bij stuk. Het werkt, de mannen gaan overstag. Dit is ontspannend, beter dan Facebook. Even platvloers ook. En voer voor een discussie.

De ontmoeting daarna is legendarisch. Wij slaan het vat om zes uur ’s avonds aan en om vier uur ’s ochtends is het leeg. In de tussentijd hebben we gegeten, bijgeroddeld, elkaar geïnformeerd over van alles en nog niks, dat alles in een hoog tempo. In benevelde toestand bezoeken we de Museumnacht, er is iets te doen in een statig pand aan het Lange Voorhout. Wat heb ik daar een pure, onbezorgde lol. Surrealistisch is de kunst, surrealistisch is de nacht. We worden overal buitengeveegd, het is tijd om te gaan sluiten. In de regen omhelzen we elkaar ten afscheid. Als een heuse Lysistrata rol ik een taxi in. Het kleine Pakistaantje dat mij naar Scheveningen rijdt, onderwerpt mij aan een kruisverhoor. Wie die man is, wie ik dan ben, hoe oud wij zijn, wat wij van elkaar zijn? Hij vraagt nog net niet wat ik in godsnaam daar in die taxi doe, alleen. Ik moet wel lachen om zijn onbeschofte vragen en doe er het zwijgen verder toe. Het is een nacht die je normaal alleen in films ziet. En Rutger: bedankt voor alles. Je bent een gentleman in alle opzichten. Dat mag in deze barre tijden ook wel eens gezegd worden.

Lysistrata

1 Reactie

  1. Tanja

    Heerlijk verhaal Kaat! Ik zweef van een lach naar een traan en weer terug. Wat doe je dat goed! Ik ga je roman tegenlezen, zeker weten?

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *