Trut

door | nov 11, 2017 | Geen categorie | 9 reacties

Zaterdag 11 november, 16.45 uur

‘Hallooo!’

Hallo!

‘We moeten nog even wachten hoor, ze zitten nog binnen!’

Ze zullen wel gesloopt zijn, dat was vorig jaar ook.

‘Was jij gisteren bij de informatieavond? Die ging over het moeder-/zoonweekend. Ga je ook mee? Ik wel, het was vorig jaar zó ontzettend leuk!’

Dat geloof ik meteen. Maar ik ga helaas niet mee, ik ben bang dat ik het fysiek niet aankan.

‘O? Nou, het valt reuze mee, hoor! Je hoeft echt niet te denken aan een survival of zo. Het is gewoon een actief weekend, buiten, in tentjes.’

Ik weet precies hoe dat soort weekenden gaat, ik heb er ervaring mee. Hartstikke mooi inderdaad. Maar ik heb vorig jaar acht chemokuren gehad en mijn lijf heeft er een flinke optater door gehad. Dus bivakkeren in tentjes is niets meer voor mij.

‘Ooooh, maar het duurt nog lang hoor! Het is pas in mei. Tegen die tijd kun je vast weer meer. …bla…bla…toktok…blabla…je mag vroeg naar bed… je hoeft zo’n dropping van vijfentwintig kilometer niet mee te lopen, dan blijf je toch bij de tent…blabla…’

Ik merk wel dat je er weinig ervaring mee hebt, gelukkig. Het heeft heel veel impact gehad. Hoe dan ook: ik houd dat weekend in gedachten. Daar komen onze jongens aan. Fijne avond nog!

 

Jan en Pierre stoppen hun slaapspullen in mijn auto en fietsen naar huis.

Ik rijd door het halfdonker en intussen maak ik het gesprek af met Dr. Hyde op mijn schouder.

En nu moet je eens goed naar me luisteren, achterlijke moeder van T. Natuurlijk heb jij geen weet van wat kanker en chemo met je doet. Wees blij. Dat neem ik je ook niet kwalijk. Ik zal het je uitleggen, zo kort mogelijk, want ik wilde en wil nergens te boek staan als een jankerd. Nooit. Dit doe ik dus één keer. In februari 2016 dacht ik dat ik stikte omdat er een joekel van een tumor in mijn binnenste zat. Een joekel van tien centimeter doorsnee. Mijn vriendin Caroline zei: ‘Ik de longkanker, jij de achter-de-longkanker’. Zij is er niet meer. Ik moet blij zijn dat ik er nog wel ben, want achter-de-longkanker is doorgaans makkelijker te genezen. Huppelend ging ik die kuren in.  Maar de vermoeidheid, de zenuwpijnen, de coördinatiestoornissen, de afwisselende aanvallen van hyperactiviteit en extreme vermoeidheid, de menopauze die binnen enkele maanden onverbiddelijk wordt ingezet op je 44e – met alle gevolgen van dien… de kaalheid van boven tot onder waardoor je het gevoel hebt dat je vrouwelijke identiteit en seksualiteit langzaam worden weggegumd en waardoor mensen je op straat nakijken of zelfs naroepen… dat is klote. Kalig kut. Als je grote liefde vervolgens niet in staat blijkt te zijn om je op te vangen en de relatie een dag na de ‘volledige remissie’ verbreekt, bijna opgelucht en rustig de Petteflat uitwandelt… dan heb je het idee dat je in een rare film bent beland. Dat is ruk. Heb je Breaking Bad wel eens gezien, moeder van T.? Jan en ik genieten ervan. Voor Jan is het een lesje scheikunde, ethiek en platte humor ineen. Hij leert wat satire is. Wij kunnen best wat hebben. Er worden in ons huishouden mensen opgejaagd, zwangere vrouwen gefileerd en paarden onthoofd. Maar er is iets in Breaking Bad dat mij raakt, en dat zijn de ziekenhuisscènes van die schlemielige, irritante loser Walt. Het gaat in het echte leven echt zo. De infuusnaald die in je arm gaat, de scans die je doen sidderen, vooral de uitslagen, de gesprekken met de oncoloog, de hoopvolle berichten. Die hoopvolle berichten kreeg ik ook, vorig jaar. Dat werd overschaduwd door het feit dat mijn kerel de plaat poetste. Maar hee, daar ben ik wel uit. Wat ik nu heel moeilijk vind, moeder van T., is het feit dat ik weer mijn volledige aantal uren werk. Ik heb er maandenlang van lopen stralen – ik ben er weer! Ik marcheer tot aan de vuurlinie. Dat blijf ik doen voor de uren die ik werk. Ik kan niet anders, noblesse oblige. Ik ben een goede leerkracht en wil nog beter worden. De man met de hamer komt regelmatig langs. Hij slaat me onderuit op vrijdagmiddag, waardoor een collega bijna denkt dat 112 gebeld moet worden. Hij snijdt met een mes in mijn bovenrug, tot diep in mijn binnenste, precies op de plek waar die tumor heeft gezeten. ‘Dokter Brada, waarom scant u mijn grote teen niet?’ ‘Omdat lymfklierkanker doorgaans terugkomt op dezelfde plek.’ Ah ja. De man met de hamer kneedt ook vaak een plek waar mijn getormenteerde lever moet zitten. Of ik nu regelmatig alcohol drink of helemaal niets: het maakt geen zak uit, ik voel het gewoon. Mijn leverfuncties zijn niettemin goed. ‘Dokter Brada, ik heb al vijf maanden hoge koorts, hoe kan dat?’ ‘We weten het nog steeds niet, mevrouw Van Spaandonk. We blijven zoeken.’ Oké dan.

Kortom: hallelujah, ik leef nog. Maar de angst blijft in mijn systeem zitten. Ik hoef er niet voor naar een psycholoog, ik weet het onderhand wel. Levenspijn mag gevoeld worden, waarom ‘moet je daar iets mee?’ Ga toch weg. Ik ben niet bang voor de dood zelf. De dood is zacht, alle zorgen verstillen. Ik ben wel bang om alsnog ineens op het tweede plan gezet te worden. Om Jan niet meer aan zijn tegenstribbelende puberhand te kunnen nemen tot aan zijn volwassenheid. Om nooit meer echt heel  lang haar te hebben. Om nooit meer lief te hebben.

En weet je, moeder van T? Ik neem het je niet kwalijk dat je dit nog nooit gezien of doorleefd hebt. Ik gun jou en T. alle vakanties die ik met Jan ook gehad heb: kamperend op een boerderij in een tentje, scheurend door België in een hippiebusje, camping na camping. Het is fantastisch om een worst halfgaar te braden omdat de Butagaz ineens op is. Dat alles gun ik je. Ik neem het je wel kwalijk dat je er zo makkelijk overheen stapte alsof er niets aan de hand was, zelfs toen ik zei dat er wel iets aan de hand was. Trut.

 

 

 

 

 

 

9 Reacties

  1. adriaankrabbendam

    Liken voldoet niet.
    Wat dan wel?
    Het is groots en overweldigend, Karin.

    Antwoord
  2. Tanja

    Je bent een Kanjer meid, idd met hoofdletter K. Ik weet wat je mee hebt gemaakt en aan de andere kant heb ik er ook geen idee van. Dat zal waarschijnlijk ook nooit lukken. Maar ik bewonder je steeds om je stoere doorzettingsvermogen. Ben apetrots dat jij mijn vriendinnetje bent. ?

    Antwoord
  3. Mo

    Lieve Kaatje,
    Het was mij nooit gelukt om deze frustratie te bewaren om deze zo fantastisch op te schrijven. Wat Tanja zegt, niemand kan echt weten hoe het is om dit allemaal mee te maken. Je hoopt echter altijd wel dat de empathie van de medemens wel iets meer is dan dit.
    Dikke kus.

    Antwoord
  4. Metha

    De spijker op de kop, lieve Kaat!
    Dit soort ‘begripvolle’ mensen denken het allemaal beter te weten.
    ‘Levenspijn’……een mooi woord, maar oh zo eenzaam gevoel!
    Dikke knuffel ?

    Antwoord
  5. Ben

    Messcherp Karin, zwaar onder de indruk.

    Antwoord
  6. Brenda

    Raak! Knuffel van je steunbeer x

    Antwoord
  7. karinvanspaandonk

    Bedankt mensen, het gaat goed met me. Ik was even ongelooflijk pissig, nu marcheer ik weer vrolijk voorwaarts.
    Il faut cultiver notre jardin, zei Candide al. Als iemand de kunst verstond om uit de shit te geraken, was hij het wel.
    Allez-hop!

    Antwoord
  8. Gerdien

    ontroerend Karin!…………..xxx

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *